Inburgeringstoets; Kennis van de Nederlandse taal

Onderdeel A, zinnen nazeggen.
Het moet in januari klaar zijn
Daar gaan we de volgende les mee verder
De aardappels zijn op
Dat kan iedereen wel zeggen
Daar heb ik nog nooit van gehoord
Door de harde regen zijn veel planten doodgegaan
Twee is teveel
Onderdeel B, vragen
Is een auto om in te rijden of om te koken?
Moet je melk eten of drinken?
Wat is langer, een arm of een been?
Fiets je op een rivier of op een pad?
Hoeveel kwartier is 1 uur?
Heeft een groot gezin veel of weinig kinderen?
Hoe heet het gebouw waar kinderen les krijgen?
Wie woont op een boerderij?
Onderdeel C, zinnen nazeggen
Het is niet helemaal gegaan zoals we gewenst hadden
Heb je een pen bij je?
Dat kun je op je vingers natellen
Dat kan wel kloppen
De volgende keer betaal ik
Ik moet een nieuwe bril
Heb je terug van 50?
Onderdeel D, tegenstellingen
Arm
Ochtend
Laatste
Oorlog
Achterin
Gister